Ik ben zo vreemd als een vrouw
die uit het graf is opgestaan
en op zoek gegaan
naar andere doden.
Ik ben zo mooi als de maan
die als een maagd zo kuis is en koud
als de ene godin die zich nooit
aan een man heeft gegeven.
Ik ben het bleekste blaadje
van die ene blanke bloem
in jouw Zwarte Woud:
zo wit als sneeuw
die nooit
dooit.
(Daarom sloot een vader mij op
in zijn slot bij de zee
en noemde mij zijn kleine Salome.)
0 reacties:
Een reactie posten