Ik zeg je – en mijn stem
is zo zacht als de nacht:
‘In dit pand van mij
is nog een kamer vrij.’
Ik leg je een hand op het hoofd.
De andere – de klauw –
stop ik weg in mijn vacht.
En wat heb jij in godsnaam te verliezen
aan een vriendelijke ouwe heer
met een baard zo blauw
en een stem zo zacht
als de nacht?
Je jeugd? Je deugd? Je eer?
is zo zacht als de nacht:
‘In dit pand van mij
is nog een kamer vrij.’
Ik leg je een hand op het hoofd.
De andere – de klauw –
stop ik weg in mijn vacht.
En wat heb jij in godsnaam te verliezen
aan een vriendelijke ouwe heer
met een baard zo blauw
en een stem zo zacht
als de nacht?
Je jeugd? Je deugd? Je eer?
0 reacties:
Een reactie posten