In het licht
van mijn toverlantaarn dat schrijnt
en schijnt in mijn donkere kamer
vind ik nog op de tast
je gezicht.
Ik leg je vast
op mijn gevoelige plaat – jij,
dit negatief van mij –
en wij worden vluchtig, als een dief
voortvluchtig: jij,
dit spiegelbeeld van mij,
verdwijnt in een vouw
van water dat rimpelt
in de wind.
‘Kijk dan, die meneer
is een mevrouw,
is er al niet meer!’
0 reacties:
Een reactie posten